‘Naarmate de stad voller en drukker wordt, zal de behoefte aan plekken om tot rust te komen alleen maar toenemen. Het gaat om het versterken en behouden van een gezonde en leefbare stad, met burgers voor wie het prettig wonen is. Die mensen zijn gezonder, ze zijn tot meer in staat en kunnen dus een grotere bijdrage aan de samenleving leveren. Dat is niet exact uit te rekenen, maar wel letterlijk van levensbelang. Zo’n gezonde stad heeft ook een positieve reputatie en dat is weer goed voor het toerisme, voor het vestigingsklimaat en dus voor de vitaliteit van de stad.
De coronacrisis heeft dat aangewakkerd. We werken meer thuis en blijven dat deels ook doen. Dan willen we vaker naar buiten om te wandelen of te fietsen. Ik merk het aan mezelf, ik heb meer behoefte aan mijn hardlooprondje op de hei bij Hilversum.
Maar ruimte is schaars en ook het gebied rond de stad is dus erg gewild, er zijn meer plannen dan vierkante meters. Landbouw vormt al eeuwen een belangrijk onderdeel van ons landschap én is belangrijk voor de voedselvoorziening. Daarbij hebben we de woningbouwopgave, de natuur heeft rust en ruimte nodig, we zoeken locaties voor zonneweides en windturbines, steden aan het water moeten veilig zijn én mensen willen ‘naar buiten’. Daarom is het zaak niet te veel losse projecten aaneen te rijgen en eerst uit te zoomen om het landschap, met zijn karakteristieken, in zijn geheel te bekijken: waar is wat denkbaar, haalbaar en aanvaardbaar? Uitzoomen geeft ook inzicht in de structuur van een landschap, hoe het is verkaveld, waarom het is ingericht zoals het is ingericht, ook vanuit een historisch perspectief. Dat is destijds niet voor niets gedaan, er hebben altijd boerenverstand, ideeën en visies achter gelegen.
Het gaat erom de verschillende kwaliteiten van het landschap te identificeren, bij elkaar te brengen in samenhangende en toekomstbestendige plannen, samen met bewoners, ondernemers en overheden, om allerlei verschillende en soms schijnbaar tegenstrijdige ambities te kunnen verwezenlijken. Een samenhangende aanpak biedt ook geweldige kansen om en kwaliteitsslag te maken, oude structuren terug te brengen en de cultuurhistorie zichtbaar te maken, zodat we kunnen genieten van de ruimte in en rond de stad. Dat kan van alles zijn, van flinke drukte tot diepe rust. Van een gezellig theehuis tot een camping of zelfs een festivalterrein, van cultureel erfgoed tot een smal wandelpaadje waar je bijna niemand tegenkomt.
Eén van de sleutels tot succes is dat alle betrokken partijen vanaf de start aan tafel moeten zitten. Kaarten erbij, ideeën ophalen en ze vervolgens ook ruimtelijk inzichtelijk maken: waar botst het, waar kunnen we elkaar vinden? Om maar een voorbeeld te noemen: de mensen die in een mooi rustig gebied wonen, zijn daar trots op. Maar ze zitten niet te wachten op hordes recreanten uit de grote stad. Want dan is het gedaan met de rust waar ze juist zo op gesteld zijn.
Neem het voorbeeld van een dijk, die primair bedoeld als bescherming tegen overstromingen. Als integrale denker en ontwerper koppel ik die waterveiligheidsopgave aan mobiliteit, recreatie, natuurontwikkeling in de uiterwaarden, en aan cultuurhistorie. Zoals bij de versterking van de Lekdijk bij Houten. Dat is niet alleen een waterkering, maar ook een prachtige toeristische route met een adembenemend binnendijks en buitendijks uitzicht. En bovendien mooi verbonden met onderdelen van de iconische Hollandse Waterlinie, die niet voor niets op de lijst van de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat. De dijk maakt op deze plek al eeuwen onderdeel uit van het landschap en bijbehorende structuren die door de mens zijn toegevoegd, zoals het militair erfgoed.
Mijn verhaal en mijn idealen komen het beste samen in de uiterwaarden langs de IJssel bij Deventer. Met mijn collega’s van Royal HaskoningDHV heb ik daarvoor het inrichtingsplan gemaakt, in het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’. Uitgangspunt was dat de IJssel meer ruimte moest krijgen, om de stad te vrijwaren van overstromingen die door de klimaatverandering vaker kunnen voorkomen. Daarvoor hebben we onder meer tegenover het centrum van de stad, bij het historische stadspark, een nieuwe, parallelle geul bedacht. Rivierkundig was die nieuwe geul ingewikkeld om te realiseren. Als we het alleen aan een techneut hadden gevraagd, was het misschien niet als beste idee uit de bus gekomen. Maar we wilden méér dan alleen waterveiligheid. We hebben met de komst van de nieuwe nevengeul het historische stadspark De Worp intact kunnen houden en het IJsselhotel kwam pal aan het water te liggen. Net als de aanlegplaats van het pontje. De stad is veel directer gekoppeld aan het hele gebied aan de overkant van de IJssel.
Allerlei partijen hebben hun schouders eronder gezet, er was heel veel positieve energie en het was geweldig om met elkaar zoveel ruimtelijke kwaliteit te organiseren!
We moeten en kunnen beter gebruik maken van het buitengebied om de stad heen, zeker ook omdat het zo belangrijk is voor een gezonde leefomgeving. Ik weet het, de woningbouwurgentie is groot. Maar we moeten ook zuinig zijn op ons prachtige en waardevolle landschap. Ik pleit voor integrale afwegingen met oog voor de historische waarde, de agrarische functie, de cultuurhistorische waarde, de biodiversiteit, de maatschappelijke transities én de frisse neus. Al die doelen gaan idealiter hand in hand, het moet in balans zijn. Want dan zijn we dankzij het buitengebied ook gezond in de stad. Daarover wil ik het graag met u hebben.
Geeft u gezonde recreatie de ruimte?