De deadline voor Kaderrichtlijn Water nadert nu snel. En dat zorgt voor toenemende druk en urgentie bij overheden. Waar staan we als Nederland? Wat moet er gebeuren? En hoe kan Royal HaskoningDHV bijdragen aan het behalen van de doelen?
Schoon en gezond water is van levensbelang voor mensen, dieren en planten. We maken er ons drinkwater van, we recreëren erin, gebruiken het voor onze landbouw en industrie en het is leefgebied voor veel dieren en planten. Daarom is in 2000 de Kaderrichtlijn Water in het leven geroepen met Nederland als belangrijke initiator. De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die streeft naar een goede kwantitatieve, ecologische en chemische toestand van oppervlaktewater, grondwater, kustwateren en overgangswateren.
In Nederland gaat het om 745 oppervlaktewateren en 23 grondwaterlichamen. Elk oppervlaktewaterwaterlichaam krijgt doelen mee op verschillende onderdelen:
Scoort een oppervlaktewaterlichaam op één van de parameters uit deze onderdelen ondermaats? Dan voldoet het hele waterlichaam niet. De richtlijn werkt namelijk met het ‘one out, all out’-principe.
Voor de grondwaterlichamen gaat het om:
We kunnen er niet omheen draaien: de waterkwaliteit in Nederland laat nog te wensen over. Hoewel er aan veel individuele doelen wordt voldaan, staan alle 745 oppervlaktewaterlichamen nog in het ‘rood’.
In februari 2025 bracht de Europese Commissie een rapport uit over de KRW. Wat blijkt? Ondanks de vele inspanningen van de Nederlandse watersector, bungelen we onderaan de Europese ranglijst. Door de vele investeringen de afgelopen jaren zien we wel een beperkte verbetering in de waterkwaliteit.
Enkele conclusies over de situatie in Nederland:
Uit de Nederlandse tussenevaluatie, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (december 2024), blijkt dat weliswaar aan circa 80% van de afzonderlijke normen wordt voldaan, maar dat geen van de 745 Nederlandse oppervlaktewaterlichamen als ‘goed’ wordt beoordeeld. Bij het grondwater kregen slechts 4 van de 23 lichamen het oordeel ‘goede toestand’. Dit heeft vooral te maken met de bedreigingen van de grondwaterkwaliteit voor de grondwaterwinningen, die als beschermd gebied zijn aangemerkt.
Hoe kan dat? De Nederlandse watersector heeft namelijk niet stilgezeten. Door het hele land zijn veel verbeteringen aangebracht in het watersysteem. Denk aan de aanleg van natuurvriendelijke oevers, vispassages en beekherstelprojecten. Maar ondanks de vele inspanningen, voldoet ons water nog niet. Duurt het lang voordat verbeteringen zichtbaar zijn? Stroomt de verontreiniging via de rivieren uit onze buurlanden Nederland in? Er zijn factoren die meespelen waardoor we nog niet voldoen. Desalniettemin ligt er een flinke opgave om alle waterlichamen toch in het ‘groen’ te krijgen.
Wanneer we iets verder kijken in de tussenevaluatie zien we dat van de circa 100.000 individuele KRW-doelen voor oppervlaktewater er 97.000 chemisch zijn. De resterende 3.000 doelen betreffen ecologische en ondersteunende fysisch-chemische parameters. De nadruk ligt dus - ook qua problematiek in aantal normoverschrijdingen - bij chemie. Een aantal van deze chemische stoffen is hardnekkig en lastig te verwijderen. Ze komen van nature voor in de bodem óf zijn het gevolg van historische vervuiling.
Een voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van zink in de Brabantse bodem, afkomstig van een fabriek die geen zink meer uitstoot naar het milieu. Hoewel er geen nieuwe vervuiling plaatsvindt, blijft het zink vrijkomen uit de bodem. Het zink is in zo’n groot gebied aanwezig dat het bereiken van de doelstellingen voor 2027 technisch niet haalbaar of onevenredig kostbaar is. In dergelijke gevallen mag Nederland gebruikmaken van een uitzonderingsregel.
Hoewel de richtlijn dus al 25 jaar bestaat, is pas sinds kort de druk echt voelbaar. De deadline van 2027 maakt het concreet: vanaf dat moment moet Nederland rapporteren aan de Europese Commissie over het wel of niet behalen van de doelen. Vanaf 2027 is de mogelijkheid om uitzonderingsgronden in te brengen beperkt. De Europese Unie vindt namelijk dat de lidstaten voldoende tijd hebben gehad om aan de eisen te voldoen.
Het later bereiken van de doelen kan vanaf 2027 alleen als de oorzaak van de vertraging ligt bij natuurlijke omstandigheden door na-ijleffecten zoals het langzaam vrijkomen van historische verontreinigingen. Of dat het een tijd duurt voordat effecten van eerder genomen maatregelen zichtbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer planten en dieren zich ergens moeten gaan vestigen. Het kan ook zijn dat een bepaalde stof van nature voorkomt in de bodem in verhoogde concentraties. Daarvoor mogen de normen voor oppervlaktewater nog regionaal aangepast worden en daar is men in de verschillende regio’s op dit moment nog druk mee bezig.
Voor veel overheden betekent 2027 een omslag. Ineens moeten vergunningen, projecten en beleidskeuzes veel strenger worden getoetst aan de KRW. Waar voorheen vergunningen voor wateronttrekking of lozingen relatief makkelijk werden verleend, kunnen aanvragen zomaar stilvallen als blijkt dat het waterlichaam overbelast is. Zo ontstaat een situatie die lijkt op de stikstofproblematiek: projecten zijn juridisch aanvechtbaar en kunnen stranden bij de rechter.
Ook in de Tweede Kamer is deze boodschap aangekomen. Sommige Kamerleden vrezen een crisis zoals bij de stikstofuitstoot, waarin ‘de rechter het land op slot zet’. In antwoord op Kamervragen achtte de minister het risico daarop tot 2027 gering, omdat Nederland gebruikmaakt van de mogelijkheid binnen de KRW om de uitvoering van de Kaderrichtlijn uit te stellen op grond van technische onhaalbaarheid en onevenredig hoge kosten.
Hoewel er al heel wat bereikt is, moet er desalniettemin nog veel gebeuren. Alle betrokken partijen, van het Rijk tot decentrale overheden, zoals de waterschappen en andere stakeholders, staan hiervoor aan de lat en moeten een gezamenlijke inspanning leveren om de kwaliteit van het water te verbeteren en de doelen uit de Kaderrichtlijn Water te behalen.
Met 2027 in zicht zijn dit de vier belangrijkste stappen:
Bij Royal HaskoningDHV kijken we met een integrale blik naar de KRW. Onze visie is helder: wij helpen onze klanten om ervoor te zorgen dat ongewenste en milieuvreemde stoffen niet in het oppervlakte-, grond-, afval- en drinkwater terechtkomen. Waar dat niet volledig lukt, zetten we in op de beste beschikbare technieken om deze stoffen op een duurzame en kosteneffectieve manier uit het water te verwijderen. Tegelijkertijd werken we aan het versterken van ecosystemen, zodat deze beter bestand zijn tegen de resterende belasting.
Onze rol als partner strekt zich uit over de volledige waterketen. Of het nu gaat om beleid, ontwerp, uitvoering of monitoring: voor elke discipline bieden wij de meest passende en integrale oplossingen. In complexe opgaven brengen we disciplines samen, zodat we via een samenhangende aanpak echt verschil kunnen maken in het verbeteren van de waterkwaliteit.
Wat dit concreet inhoudt? Onze aanpak bestaat uit vijf pijlers:
Deze maatregelen zijn gericht op het verbeteren van de ecologische toestand. Wij ontwerpen en begeleiden aannemers die de maatregelen uitvoeren.
Voorbeelden hiervan zijn herinrichtingen van de Tongelreep en de Groote Beerze, waar delen van het stroomgebied in fases zijn aangepakt.
Daarnaast spelen wij een steeds grotere rol in het juridisch ondersteunen van bedrijven en overheden. Bijvoorbeeld bij het herzien van vergunningen wanneer stoffen op de KRW-lijst terechtkomen, of bij juridische vragen rond onttrekking en lozing. Zo hebben we in opdracht van VNO-NCW en MKB-Nederland een KRW helpdesk ingericht. Ondernemers kunnen hier terecht voor deskundige ondersteuning om te voldoen aan de KRW-richtlijnen.
Wilt u meer weten over wat Royal HaskoningDHV voor u kan betekenen voor het behalen van de KRW-doelen? Neem dan contact op met Senior Adviseur waterkwaliteit Niels Evers.