Deze weken vieren we ‘De week van de Circulaire Economie’ en het gonst van de circulaire activiteiten in het land. Maar welke activiteiten voeren regionale overheden nu eigenlijk uit om de transitie naar een circulaire economie te versnellen? En wat werkt wel en niet? Dit soort inzichten brengt PBL onder andere in kaart via de tweejaarlijkse ICER-rapportage ondersteund door Royal HaskoningDHV. Onderdeel van de vervolgmeting is een online enquête naar circulaire activiteiten onder regionale overheden. In dit blog delen we 5 eerste bevindingen van deze enquête. Bovendien kunt u deze enquête ook invullen.
In het Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie meten PBL samen met andere kennisinstellingen de voortgang en de effecten van de transitie naar circulaire economie. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in het Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) rapport van PBL1. Begin 2023 verschijnt de volgende editie.
Als onderdeel hiervan worden circulaire activiteiten van regionale overheden in kaart gebracht. Begin 2020 zijn deze voor het eerst gemeten en zijn er in totaal bijna 2.000 circulaire activiteiten gevonden en geanalyseerd2.
Onlangs is de uitgebreide vervolgmeting gestart. Onderdeel van de vervolgmeting is een online enquête onder regionale overheden. Op basis van de eerste 51 reacties geven we hier alvast een sneak preview van de bevindingen. In het onderzoek is gekeken naar provincies, gemeentes, omgevingsdiensten en waterschappen.
Ruim 50% van de regionale overheden heeft al circulair beleid vastgesteld en nog eens ruim 30% is bezig met de ontwikkeling van circulair beleid om gewenst maatschappelijk impact te creëren. Hierbij neemt 70% de landelijke doelstellingen (100% circulair in 2050 en 50% minder primair grondstoffenverbruik in 2030) over. De helft van de regionale overheden heeft daarnaast ook eigen doelstellingen opgenomen. Deze zijn meestal gerelateerd aan de eigen bedrijfsvoering of afval- en materiaalstromen.
De meeste overheden (bijna de helft) geven aan nog in de pioniersfase te verkeren waarbij de nadruk ligt op de introductie van de circulaire economie binnen de organisatie en het min of meer op ad hoc basis uitvoeren van projecten. Circulair inkopen (ca. 80%) en het faciliteren van kennisuitwisseling (ca. 75%) zijn met stip de meest uitgevoerde activiteiten door regionale overheden. Inzet van VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) is met ca. 5% de minst genoemde activiteit.
Bijna 70% van de overheden beschouwd de onvoldoende beschikbare hoeveelheid geld en menskracht als grootste belemmering om de transitie naar een circulaire economie te stimuleren of te versnellen. Dit is dan ook het grootste knelpunt. Tekenend hieromtrent is misschien ook wel de € 6.800 miljoen die het Rijk aankondigde op Prinsjesdag 2021 om extra te investeren in de energietransitie en de € 15 miljoen voor het uitvoeringsprogramma circulaire economie. Op nummer 2 (met ruim 50%) staat onvoldoende duidelijke en concrete doelstellingen om op te sturen. Dat maakt het moeilijk om een gericht circulair programma met projecten op te stellen. Op de gedeelde nummer 3 positie staan onvoldoende support binnen de organisatie en onvoldoende kennis en kunde binnen de organisatie.
De onvoldoende en concrete doelstellingen maken dat regionale overheden het ook lastig vinden om de voortgang en effecten van de transitie naar een circulaire economie te monitoren. Nog geen 10% heeft op dit moment een operationeel monitoringsysteem. Wel is bijna de helft bezig met de ontwikkeling daarvan. De meest gebruikte indicatoren zijn indicatoren met betrekking tot circulair inkopen (1), milieueffecten zoals CO2 (2) en afvalstromen (3).
Van samenwerking verwachten regionale overheden veel. Vrijwel alle regionale overheden geven aan meer samenwerking in de toekomst te verwachten op het gebied van circulaire economie. Niet alleen met elkaar (80%), maar ook met het bedrijfsleven (60%) en kennisinstellingen (50%) om zo een triple helix te creëren. Met 10% hebben veel regionale overheden bewoners(organisaties) nog minder in het vizier. Daarvoor is het wellicht nog te vroeg en moet de transitie naar een circulaire economie eerst concreter worden om ook echt een bijdrage van bewoners te kunnen vragen.
Onze adviseurs helpen u graag op weg!