De gebiedsgerichte aanpak is niet nieuw, een aantal provincies en waterschappen waren er al mee bezig in het kader van de – al zeer gevoelige - stikstofproblematiek rond Natura 2000-gebieden. Nu is dat verbreed in het kader van het NPLG. Provincies, waterschappen, gemeenten, de agrarische sector, ondernemers en terreinbeheerders moeten daarin per gebied bekijken wat nodig is om de doelen voor natuur, water en klimaat, in balans met economisch perspectief, te kunnen bereiken. Die hogere ambitie, vanuit een groter en breder maatschappelijk belang, doorkruist tot op zekere hoogte wat er al gebeurt, het betekent dat lopende projecten anders dienen te worden ingericht, en dat het tempo liefst ook omhoog moet. Dus het is ingewikkelder én het moet sneller. Denk alleen maar aan de strenge eisen vanuit de Kaderrichtlijn Water waaraan we in 2027 al moeten voldoen. En dan hebben we het nog niet gehad over de impact van de reusachtige woningbouwopgave en de ingrijpende energietransitie op de ruimtelijke inrichting van het landelijk gebied. Er moeten nieuwe prioriteiten worden gesteld voor een bestendig programma, vanuit een samenhangende ontwikkelstrategie. Dit om samen en integraal de ruimtelijke puzzel te kunnen leggen.
Kortom, de urgentie neemt toe. Maar daarbij past tegelijkertijd de vaststelling dát er al veel is bedacht, dát er al veel gebeurt. Ook en vooral als het gaat om de stikstofproblematiek, en dus om het perspectief van natuur en agrarische sector. Maar denk ook aan de waterschappen; zij staan aan de lat voor belangrijke opgaven als het gaat om verdroging, wateroverlast en waterkwaliteit. En ze zijn bezig met projecten om op die gebieden stappen te zetten. Ook die moeten worden ingebracht in de integrale gebiedsgerichte aanpak voor het landelijk gebied. We zien, kortom, op heel veel plekken dat er mooie initiatieven worden ontwikkeld. Dat stakeholders inzien dat er iets moet veranderen en dat ze samen iets willen bedenken. De waarde van die samenwerking is groot, dus wat daar gebeurt moet je vooral niet afremmen.
Het is zaak die initiatieven juist verder te brengen en ze in te passen in de bredere gebiedsgerichte aanpak. Dat is een zoektocht, een kwestie van inventariseren en organiseren: wat gebeurt er al, hoe zit dat in elkaar, wat kan het opleveren en wat kost het? Je zoekt naar het eigene in een gebied, de waarde daarvan, en hoe je die waarde kunt behouden én inzetten binnen het bredere geheel. Zo kun je het nieuwe, bredere programma voeden.
Het mag duidelijk zijn dat het niet overal op rolletjes loopt; er zijn gebieden waar belanghebbenden vol in de remmen zijn gegaan omdat er bijvoorbeeld nog het perspectief en de benodigde kaders nog onvoldoende helder zijn. Maar hoe meer er goed gaat en duidelijker wordt, hoe meer de aarzeling en tegenstand elders stap voor stap kan worden weggenomen.
Het is duidelijk dat iedereen belang heeft bij kaders om keuzes te kunnen maken en het proces te kunnen intensiveren. Dit vraagt van alle partijen het lef om zich uit te spreken en samen de kaders vorm te geven. Het is de verantwoordelijkheid voor alle stakeholders om voor zichzelf helder te krijgen wat zij belangrijk vinden en wat ze willen inbrengen in het proces. Dat creëert ruimte om de kansen maar ook de knelpunten te verkennen en daarmee het gesprek aan te gaan en gezamenlijk te experimenteren. Dit is de basis voor een duurzame samenwerking voor verdere ontwikkeling die kan leiden tot een kansrijke uitwerking van de ruimtelijke puzzel.
Maar hoe pak je het aan? Dat is waar de overheden vooral op inzetten en mee worstelen: hoe organiseren we het? Allereerst door de verbinding te leggen tussen strategie en praktijk, tussen de tekentafel en de keukentafel, tussen ambitieuze maar abstracte beleidsdoelen en de weerbarstige werkelijkheid. Het is een kwestie van dansen tussen de schalen, van hoog naar laag én terug. Tussen rijk, provincie en waterschappen, tussen provincie, waterschappen en gemeenten, en met de andere belanghebbenden in de gebieden.
Door de verbinding te leggen tussen strategie en praktijk krijg je een waardevolle wisselwerking: gevoed vanuit de praktijk worden strategieën beter, je snapt beter wat de opgave is in een specifiek gebied, met al zijn kenmerken, kansen en beperkingen. En het zorgt vervolgens ook voor haalbare oplossingen die passen bij het probleem, die werkelijk de gewenste impact hebben. Abstractie wordt realiteit.
De integrale blik die nodig is voor een gebiedsgerichte aanpak, vraagt bijna om een transitie op zich. We merken het ook in onze eigen organisatie: samenwerken tussen verschillende niveaus en tussen verschillende disciplines, voor een samenhangend doel: dat gaat echt niet vanzelf.
He gevoel van urgentie is er zeker en het neemt alleen maar verder toe. Veel agrariërs willen best samenwerken, ze zien dat er een nieuw perspectief nodig is en denken na over hun toekomst: minder, stoppen, of over een heel andere boeg gooien? En op welke plek? Beslissend daarbij is duidelijkheid over wat er kan en mag, omdat je alleen dan realistische toekomstplannen kunt maken. En wat voor de boeren geldt, geldt evenzeer voor alle andere stakeholders. Die duidelijkheid is weer een hoeksteen voor het noodzakelijke vertrouwen en voor het draagvlak. Het gaat dus om de waarachtigheid van het gesprek dat je aan de keukentafel voert. Je moet elkaar vinden – of terugvinden. Dat is de kern van vruchtbare participatie, het begint bij een goed gevoel en vertrouwen in elkaar.
Dat is ook de grootste gemene deler in al onze projecten in het landelijke gebied, via een gebiedsgerichte aanpak: werken aan verbinding. Aan de ene kant werken we mee aan het NPLG, aan de andere kant werken we aan een hele serie gebiedsgerichte projecten. We zitten elke dag midden in de praktijk – strategisch én in de uitvoering. En we merken dat onze aanwezigheid aan zowel de beleidstafel als de keukentafel leerzaam en vruchtbaar is, het werkt twee kanten op. Aan de beleidstafel zorgen we voor de blik van buiten naar binnen: beleid wordt er realistischer en uitvoerbaarder van, je creëert een breder draagvlak en bereikt betere resultaten.
We laten het bijvoorbeeld zien in Noord-Brabant, waar we in opdracht van de provincie een gebiedsgerichte aanpak hebben ontwikkeld voor 17 gevoelige natuurgebieden waarin herstel van het natuurlijk systeem én perspectief voor natuur-inclusieve landbouw hand in hand gaan, in nauwe samenwerking met waterschappen, terreinbeheerders, gemeenten én landbouw. Het is de kunst om deze ruimtelijke puzzel te maken. Met de landbouworganisatie ZLTO voeren we gesprekken met agrarische ondernemers in de GGA-gebieden. We kijken steeds integraal naar één postcode en één boerderij, we gaan aan de keukentafel zitten, en gewoon praten, in een ontspannen sfeer over het perspectief van de ondernemer. De opgehaalde input van alle de ondernemers bundelen we en brengen we in het gebiedsproces en we zorgen dat initiatieven opvolging krijgen. En tegelijkertijd werken we aan een daadkrachtige netwerksamenwerking en het doorontwikkelen van de provinciale organisatie, van sectoraal naar integraal. Die gebiedsgerichte aanpak vindt inmiddels navolging in heel Nederland en we zijn ervan overtuigd, dat er ook voor de inrichting én uitvoering van het NPLG waardevolle lessen uit te leren zijn. Daarvoor stellen we onze kennis en ervaring graag beschikbaar.