Het warmteprogramma moet voldoen aan alle eisen die de Omgevingswet én de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) eraan stellen. Veel gemeenten overwegen hiervoor externe adviseurs in te huren die hierbij kunnen ondersteunen. Vanuit de opdrachtnemerskant zien we de eerste uitvragen al verschijnen. Wij zien kansen om ook hierin van elkaar te leren. In deze blog delen we vijf tips die je mee kunt nemen bij het opstellen van een uitvraag voor een warmteprogramma.
Omschrijf waar je nu staat: In hoeverre zijn in de transitievisie warmte (TVW) al sturende beleidskeuzes gemaakt? Is de rolverdeling (gemeente en andere betrokkenen) duidelijk? Welke informatie is beschikbaar? Wie werken er binnen de gemeenten aan de warmtetransitie? Dit is wellicht een open deur, maar toch is het belangrijk om te benoemen. Het geeft namelijk indirect richting aan de gewenste aanpak. Vaak is er nog geen duidelijke rolverdeling en is de beschikbare informatie beperkt. De eerste fasen van het traject duren waarschijnlijk ook langer en zullen meer bestaan uit een gezamenlijke zoektocht.
Dit lijkt misschien overijverig, want een uitgebreide evaluatie van de TVW is niet verplicht, dus waarom zou je dit dan zelfs al voor het opstellen van het warmteprogramma gaan doen? Toch kan dat slim zijn. In de evaluatie bepaal je namelijk (gezamenlijk) de geleerde lessen en dus ook waar in het warmteprogramma meer op moet worden ingezet. Ook creëer je hiermee de mogelijkheid om vooraf een monitoringssysteem in te richten, wat een waardevolle investering is voor de toekomstige verplichte evaluatie van het warmteprogramma. Door de evaluatie meer naar voren te halen en al uit te voeren voor het opstellen van de uitvraag, kun je de geleerde lessen en aandachtspunten ook meegeven in de uitvraag.
Wij merken bij interne discussies dat voor de ondersteuning bij het opstellen van een warmteprogramma meerdere ‘smaken’ te bedenken zijn. De belangrijkste noemen we hier kort. Geef in de uitvraag aan wat jouw wens is:
Samenwerken met buurgemeenten heeft voordelen. De aanpak, planning en uitkomsten kun je beter met elkaar vergelijken en op elkaar aan laten sluiten. Dit zorgt vaak ook voor lagere kosten, meer betekenisvolle resultaten en meer werkplezier. Ook kan de opdracht aantrekkelijker zijn voor opdrachtnemers, die daarom meer en scherper aan zullen bieden. Een potentieel nadeel is wel dat je het met elkaar eens moet zijn over de uitvraag en de aanpak, en dat er tijd geïnvesteerd moet worden in deze samenwerking. Het is ook de moeite waard om tegelijk andere aanpalende (gezamenlijke) vragen in de markt te zetten. Het (succes van het) warmteprogramma is ook afhankelijk van het planMER en een eventuele kavelstrategie, uitvoeringsplan, governance vraagstuk, enzovoorts. Ook kleinere adviesbureaus die niet al deze expertise in huis hebben, kunnen hiervoor slimme samenwerkingen aan gaan.
Vragen om een aantrekkelijke opdracht is enigszins spreken voor eigen parochie, maar bedenk ook dat gemeenten die hun opdracht laat en/of onaantrekkelijk in de markt zetten ook een ‘nee’ kunnen horen. Als opdrachtgever wil je kunnen kiezen uit de beste adviseurs, en moet je sowieso op tijd aan de verplichtingen kunnen voldoen. Als gemeente heb je dus baat bij het uitzetten van een aantrekkelijke opdracht. Zo maak je een opdracht extra aantrekkelijk: