13-01-2023

Infratech insights | Toekomst van mobiliteit

In aanloop naar Infratech 2023 spreken we – in lijn met het thema Move forward - met koplopers die op innovatieve wijze omgaan met de transities die onze leefomgeving onder druk zetten. Degenen die grenzen verleggen en de toekomst van onze leefomgeving en infrastructuur vormgeven. Welke kansen zien ze en wat kunnen we van hun inzichten leren?
Peter Boom (Director Rail Asset Management & Digitalisering Royal HaskoningDHV - links op foto) in gesprek met Paul Hendriks (Transitiemanager ProRail - rechts op foto) over de toekomst van onze mobiliteit.
Deze keer gaat Peter Boom (Director Rail Asset Management & Digitalisering Royal HaskoningDHV - links op foto) in gesprek met Paul Hendriks (Transitiemanager ProRail - rechts op foto) over de toekomst van onze mobiliteit.

Vervoer en reizen via het spoor is de meest duurzame vorm van mobiliteit die wij kennen.

Paul HendriksProRail

Peter: Er gebeurt veel in Nederland… Een herijking van de industriepolitiek, forse inwonersgroei en er is een woon- en stikstofcrisis. De combinatie met klimaatverandering en de noodzaak tot verduurzaming triggert de energie- en gekoppelde mobiliteitstransitie. Wat betekenen al deze ontwikkelingen voor ProRail?

Paul: Onze toekomstvisie over mobiliteit is gebaseerd op de verwachting dat het reizigersvervoer met 30% en het goederenvervoer met 50% gaat groeien. Dat is best fors en heeft behoorlijke impact, zeker als je je realiseert dat de huidige infrastructuur al aan de krappe kant is. Duurzame mobiliteit wordt steeds belangrijker en biedt een interessant alternatief ten opzichte van andere vormen van mobiliteit; vervoer en reizen via het spoor is namelijk de meest duurzame vorm van mobiliteit die wij kennen. De Europese Commissie heeft de strategie Green Deal ontwikkelt om te zorgen dat we de transitie naar het spoor ook daadwerkelijk maken, een speerpunt hierin is de realisatie van een Europese spoorruimte. Ook is er in 2019 een Europese visie over Sustainable and Smart Mobility gepubliceerd, waarin de (door)ontwikkeling van seamless multimodal hubs wordt gestimuleerd. ProRail werkt vanuit haar strategie “Spoor naar Morgen” gefocust aan deze ontwikkelingen.

Peter: Naast de recent in het MIRT aangekondigde investeringen in railinfrastructuur en stations moet er ook maximaal gebruik gemaakt worden van de bestaande capaciteit. Hoe gaat ProRail die uitdaging aan?

Paul: Nieuw betekent meer stikstof, meer CO2-uitstoot. Het maximaal benutten van de bestaande capaciteit is dus duurzamer dan de aanleg van nieuwe. Met technologie is het mogelijk een capaciteitsslag te maken. Automatic Train Operation (ATO) is een hierbij een goede ontwikkeling. Het lijkt dat de ontwikkelingen op de weg sneller gaan, terwijl we op het spoor slechts een 1-dimentionaal vraagstuk hebben.

Dit noemen we de ‘legacy trap’, we moeten nieuwe technologie aanpassen aan het oude materieel.

Paul HendriksProRail

Peter: Wat houdt ons tegen of maakt het ons als spoorsector moeilijk?

Paul: De levenscycli van traditionele spoorsystemen zijn lang, dat geldt voor zowel infrastructuur als materieel. De levenscycli van digitale oplossingen zijn daarentegen juist kort. Hierdoor ontstaat de ‘legacy trap’, we moeten de nieuwe technologie aanpassen aan het oude materieel.

Peter: Wat zou hiervoor een oplossingsrichting zijn?

Paul: Dit vraagt om een gestandaardiseerde Europese aanpak. Zoals we dat met de invoering van Eulynx doen. ProRail participeert daarin actief en draagt zo bij aan de standaardisatie en harmonisatie. Uit een recente studie van het Europese Spoorwegbureau (ERA) blijkt dat de tijd dat het kost om de grens over te gaan voor 80% wordt bepaald door de verschillende operationele processen in verschillende landen. Interoperabiliteit is niet alleen belangrijk voor doorrijden aan de grens, maar ook voor efficiënte inzet van bedrijfsmiddelen in alle Europese landen. Dan wordt het voor leveranciers aantrekkelijker om met een gestandaardiseerd product te komen en om extra investeringen te doen in plaats van nieuwe technologieën en systemen aan te passen aan het huidige materieel.

Peter: De spoorsector is heel erg gericht op veiligheid en het vermijden van risico’s, beïnvloedt dat de snelheid waarmee we vooruitgaan?

Paul: Eigenlijk is de vraag: komen we voldoende in beweging? Ik denk van niet, het kan best wel wat sneller. De Rijksoverheid vraagt om voorspelbaarheid en zekerheid, dat is ook wat de gebruikers van het spoor van ons verwachten. We vragen de ingenieursbureaus niet om iets te ontwerpen, we vragen ze in wezen om de Ontwerp Voorschriften Spoor (OVS) toe te passen. Als je ontwerpvoorschriften gebaseerd zijn op het huidige materieel en infrastructuur dan is het best wel moeilijk om echt in beweging te komen. Misschien moeten we als ProRail een andere vraag aan de markt stellen...

Peter: Wat betekent dat voor de rol van ingenieursbureaus en Royal HaskoningDHV in dit geval?

Paul: De toegevoegde waarde van ingenieursbureaus zit in de kennis, vaardigheden en ervaring die zijn opgedaan in meerdere sectoren. Juist deze innovaties en geleerde lessen uit andere sectoren zijn waardevol om de spoorsector vooruit te helpen. Het gaat ook om digitaal werken en digitaal safe zijn, het inrichten van de digitale keten. Hoe verrijken we ontwerpdata en op welke wijze zetten we deze in om een efficiëntie-slag te maken op gebied van beheer?

Om zo goed mogelijk te kunnen anticiperen op innovaties die vanuit de markt op ons afkomen steken wij veel energie in het digitaliseren van onze eigen processen en stimuleren wij anderen in de supply chain hetzelfde te doen. Tegelijkertijd is het - naast de focus op onze eigen processen - belangrijk om open te staan voor inzichten en innovaties vanuit andere sectoren. Samenwerken met een ingenieursbureau als Royal HaskoningDHV helpt ons om waardevolle innovaties te identificeren en om deze sneller in de spoorsector te implementeren.
Ard Verweij - Directeur Business Unit Regionale ontwikkeling & infrastructuur

ArdVerweij

Directeur Business Unit Regionale ontwikkeling & infrastructuur

Language is changing...