De verhoudingen in de binnenstad zijn al ingrijpend gewijzigd. Dertig jaar geleden bestond de binnenstad vooral uit winkels, inmiddels is het aandeel horeca steeds verder gegroeid, samen met de woonfunctie. De functiemix verandert. Dat heeft grote gevolgen: mensen komen om andere redenen en op andere momenten, en ze stellen andere eisen aan de schaarse publieke ruimte. ‘We moeten de stad teruggeven aan de mensen. Daarvoor moet je met elkaar in gesprek: hoe ziet ons centrum er over tien of vijftien jaar uit? Dat is de crux.’ Dat zegt Klaas Yde Haarsma, procesmanager duurzame mobiliteit bij Royal HaskoningDHV.
Wat is de uitgangsituatie?
‘Gemeentebesturen willen een mooie, verblijfsvriendelijke en vitale stad. Met meer ruimte voor voetgangers en fietsers, meer groen en meer terrassen, met behoud van het historische karakter. Dat is een flinke opgave, want binnensteden staan onder toenemende druk. Er moet echt wat gebeuren.’Leidt dat per definitie ook tot een autoluwe stad?
‘Als je het in grote lijnen met elkaar eens bent over de verblijfsvriendelijke stad van de toekomst, dan kom je daarna met elkaar ook tot de conclusie dat het gevolgen heeft voor het autoverkeer. Het gaat dan ook om zero-emissiezones en om een nieuwe kijk op stadslogistiek, zoals de vele pakketbezorgers en de leveranties voor de horeca, die veel intensiever zijn dan voor winkels. Je wilt niet dat er op zaterdagmiddag om drie uur een vrachtwagen pal voor je terras staat. Maar de auto eruit is wat ons betreft nooit een doel op zich.’Elke stad is natuurlijk anders
‘Het is altijd maatwerk, het verschilt van stad tot stad. Hoe zorg je voor parkeerruimte aan de rand van de stad, hoe regel je dat bezoekers makkelijk, snel en comfortabel heen en weer naar het centrum kunnen? In een grote stad kan dat met Park & Ride, in een kleine stad loop je in een paar minuten naar hartje centrum. En ook in de verblijfsvriendelijke stad van de toekomst moeten die ambachtelijke slager en die overheerlijke banketbakker goed bereikbaar blijven. Je moet zuinig zijn op wat je hebt.’Kun je de schaarse ruimte ook delen?
‘Ja, een gebied bereikbaar, veilig en leefbaar houden draait om slim en flexibel gebruik van tijd en ruimte. Een bepaalde plek kan bijvoorbeeld ’s morgens een laad- en losplek zijn, en ’s middags een terras. In verschillende steden experimenteren we hiermee. Gewoon eens klein beginnen en kijken wat er gebeurt. Ook in een historisch stadje als Dokkum bestond er terughoudendheid over het autoluw maken van het centrum. Toen is bij wijze van proef een stukje weg alleen in het weekend afgesloten. De algemene conclusie: dat hadden we veel eerder moeten doen. Het is steeds een combinatie van nieuwe regels én nieuwe ruimte. We adviseren een groeiend aantal gemeentebesturen over de manier waarop de verblijfsvriendelijke binnenstad gestalte kan krijgen, en hoe je dat in de praktijk waarmaakt. Van Amsterdam tot Enschede, van Dordrecht tot Dokkum, van Haarlem tot Leeuwarden.’Hoe belangrijk is het creëren van draagvlak?
‘Dat is essentieel. Je moet coalities smeden, met elkaar toewerken naar het doel van de verblijfsvriendelijke stad. Het allerbelangrijkst is dat je met elkaar bouwt aan draagvlak en gedeeld eigenaarschap. Met de winkeliersvereniging, met de horeca, met de bewoners, met de logistieke dienstverleners. Wij hebben verstand van verkeer en vervoer, inclusief de technologische gereedschapskist. Maar onze kracht is vooral ook dat we zulke processen samen met gemeenten en samen met de andere stakeholders in goede banen kunnen leiden. Zo breng je de strategie naar de straat.’Welke rol kan technologie daarbij spelen?
‘Die rol is uiterst actueel. Met kentekenherkenning (Automatic Number Plate Recognition, ANPR) kun je regelen wie wel en niet de stad in mag, desgewenst gekoppeld aan tijdstippen, doel van het bezoek, vrachtdata en het aantal te maken stops. Het is ook denkbaar dat je voor korte tijd de stad in mag om zware koffers naar binnen te brengen bij het hotel waar je geboekt hebt. Zo zet je als het ware digitale slagbomen neer.